Viering van de naamdag van de heilige Sint Martinus. In delen van Nederland gaan kinderen met lampionnen zingend langs huizen, waarvoor ze meestal snoepgoed of fruit krijgen. Op verschillende plekken in het land worden optochten georganiseerd. Hier rijdt een figuur van Sint Maarten verkleedt als romeinse officier vooraan de stoet. Nationale feestdag op het eiland Sint Maarten.
Achter de traditie van Sint Maarten gaat een verhaal schuil over goede daden doen en zorg voor de medemens.
Sint Maarten was een lichtje in het leven van andere mensen. Hij hielp en deed goede dingen. De leerlingen bedenken hoe zij een lichtje voor een ander kunnen zijn.
Martinus was 15 jaar toen hij lid werd van de keizerlijke garde. Als ruiter kwam hij in Amiens terecht. Hier vond de gebeurtenis plaats, waar hij beroemd om is geworden.
Op een koude winterdag kwam Martinus bij de toegangspoort van de stad een naakte bedelaar tegen die om hulp vroeg. Terwijl alle mensen voorbij liepen zonder naar hem om te kijken, vond Martinus dat hij iets moest doen. Omdat hij niets anders bij zich had dan een mantel en een zwaard, kon hij maar één ding doen. Hij pakte zijn zwaar, deelde zijn mantel door midden en gaf het ene stuk aan de arme. Wat overbleef trok hij zelf weer aan. Martinus kon niet zijn hele mantel geven, omdat het voor een soldaat verboden was zijn uniform af te geven.
Cor Sinnema, uit: Lichtjes, slingers en verhalen