Tijdens dit feest herdenken joden dat zij onder leiding van Mozes uit Egypte zijn gevlucht en veertig jaar in hutten in de woestijn verbleven. Vaak wordt een hut in de tuin gemaakt, waarin de joden in deze periode wonen en eten. Het dak wordt gemaakt van loofbladeren. Door de bladeren moet je ‘s nachts de sterren kunnen zien. Op deze manier ben je kwetsbaar en ontdek je de behoefte aan bescherming. Op de eerste twee dagen van Soekot wordt niet gewerkt.
Tijdens Soekot herdenken de joden de tocht van het volk Israël door de woestijn. Daarom gaan ze tijdelijk in een loofhut wonen. Het dakv an de hut is gemaakt van gebladerte, waar je de sterrenhemel doorheen moet kunnen zien. Een andere traditie bij dit feest is het zwaaien met de loelav en de etrog.
Een verhaal bij het Loofhuttenfeest over de betekenis van de loelav.
'Gaan jullie mee een hut bouwen?' roept Jaap tegen Ruth en Jan-Willem. ‘Mijn vader heeft een grote boom gesnoeid en de takken liggen nu achter in de tuin.’ Jan-Willem begint bladeren weg te harken en stampt de aarde aan. Ruth haalt takken op. Jaap is al een touw aan het spannen van een boomstam naar een dikke tak. Daarover moeten straks de losse takken gelegd worden. Ruth probeert er vast één over het touw te leggen, maar deze komt op het hoofd van Jaap. ‘Au!’ brult Jaap. ‘Dom kind, jij kan helemaal geen hut bouwen!’
Nu is Ruth kwaad. ‘Omdat jij een jongen bent, denkt je zeker dat je alles het beste kan! Als je maar weet, dat ik al heel vaak heb geholpen als onze soeka werd gebouwd.’
Jan-Willem en Jaap staren Ruth aan. ‘Als wat werd gebouwd?’
‘De soeka,’ zegt Ruth, ‘een hut. Wij bouwen er thuis elk jaar één.'
Een verhaal van Christien Duhoux-Rueb, in: FeestVerhalen.